Friese staartklokken hebben een
ééndags uurwerk.

Dit houdt in dat de klok iedere dag opwonden moet worden.
Maar betekent dat nu één keer per dag of één keer per etmaal?
We
rekenen het voor de zekerheid dus maar even uit.
Op de foto
hierboven is de aandrijving van de wijzers in de klok goed te zien.
De ketting met het gewicht loopt over een zgn. spooras. (de
sporen haken in de schakels van de ketting en houden de ketting dus
vast) Op diezelfde as zijn twee tandwielen aangebracht die
achtereenvolgens de minutenwijzer en de urenwijzer aandrijven. De
minutenwijzer (links op de foto) via een overbrenging van 60 / 30
tanden (dus 2:1) en de urenwijzer (rechts) via 12 / 72 tanden (dus
1:6) Het verschil tussen de minuten- en de urenwijzer is hiermee
totaal 1:12.
De minutenwijzer hebben we verder niet nodig
en we zien dat de spooras 6 omwentelingen (72 / 12) moet maken om de
urenwijzer één keer rond te draaien. Omdat de spooras voorzien is
van 12 sporen, zal het gewicht van de klok dus 6 x 12 = 72 schakels
van de ketting zakken in 12 uren. In een etmaal zijn dat dus 144
schakels.
Nu heeft de ketting 305 schakels. De klok kan
dus minstens twee etmalen op één opwinding lopen, ECHTER...!!
De friese klok heeft maar één gewicht en het slagwerk maakt dus ook gebruik
van ditzelfde gewicht.
Op het tandwiel van de minutenas zijn
twee pennetjes tegenover elkaar gemonteerd (één pennetje is op de
linker foto zichtbaar) Deze pennetjes zorgen ervoor dat na iedere
halve omwenteling van de minutenwijzer het slagwerk in gang wordt
gezet. (het halve uur en het hele uur)
De achterkant van
de ketting loopt hiervoor over een tweede spooras ook met 12 sporen. Op
deze as zijn 18 pennen geplaatst die ieder een slag van het slagwerk
geeft.

In 12 uren slaat de klok totaal 90 keer en gaat de spooras van het
slagwerk dus 5 keer rond. Per etmaal zal het gewicht dus 2 x 5 x
12 = 120 schakels zakken.
Totaal zakt het gewicht dus 144 +
120 = 264 schakels per etmaal.
Bij een volledige opwinding
bevindt zich nog 68 cm ketting in de kast. Dat zijn 56 schakels,
zodat er nog 249
schakels beschikbaar zijn. Het uurwerk moet dus één maal per etmaal
opgewonden worden.
Doordat er 15 schakels te kort komen voor een volledig etmaal, zal
het moment van opwinden steeds 15 schakels vroeger moeten
plaatsvinden.
Dit komt overeen met 15/264 x 24 uren = +/- 1.3 uur of 80 minuten.

Het is dus praktisch om op een vast tijdstip van de dag de klok
één trek (minstens 122 schakels of 1.50 meter) op te winden en de andere helft van de dag weer één
trek.
De lagers van de spoorassen (waar de ketting aan hangt) worden het zwaarst belast, omdat daar het volle belasting van het gewicht op staat. Deze
assen zijn daarom ook het dikst.
Bij het optrekken van het gewicht wordt de belasting op deze assen nog eens extra groter. Om de lagers
van de spoor assen te sparen is het dus beter om niet alleen de ketting op te halen, maar het gewicht bij de haak onder de katrol vast te pakken en tijdens het optrekken
het gewicht tegelijkertijd op te tillen.
|